Het lichaam wordt langer naarmate de botten groeien. Tijdens het leven zijn er drie perioden van heftige groei: van 0 tot 2 jaar, tussen 5 en 7 en tussen 12 en 18 jaar. Dat wordt geregeld door de voorkwab van de hypofyse (een klier onder de hersenen). Daar worden stoffen afgescheiden, die bepalen hoeveel het lichaam groeit. In de puberteit stopt de groei eveneens onder invloed van deze stoffen.