Gewoon licht bestaat uit zeven kleuren: rood, oranje, geel, groen, blauw, paars en violet. Als het zonlicht de dampkring van de aarde raakt, gebeurt er iets. Bovenin de atmosfeer bevinden zich gas- en stofdeeltjes. Ze sturen het licht in andere richtingen, afhankelijk van de kleur. Het blauw wordt het meest verstrooid en is dan ook opvallend aanwezig. Bij mooi weer ontstaat zo een blauwe hemel. Een wolk ziet juist wit: de waterdruppels erin sturen het licht overal gelijkmatig heen.