Koeien en stieren hebben een pens, netmaag, boekmaag en lebmaag. Die zijn nodig omdat deze dieren moeilijk verteerbare planten zoals grassen eten. Verder moeten ze hun voedsel even opslaan, voordat ze kunnen herkauwen. Eerst komt het bijna ongekauwde voedsel in de pens terecht, waar het wordt voorbewerkt. Daarna maakt de netmaag er kauwbare brokken van, die teruggaan naar de bek. De koe maalt haar voedsel tijdens het herkauwen fijn, waarna het in de boekmaag wordt gekneed. Pas in de lebmaag wordt het werkelijk verteerd. zie ook