Bergtoppen staan ietsje dichter bij de zon dan lage plaatsen, maar worden desondanks niet warm. De afstand tussen aarde en zon is zo groot (ongeveer 150.000.000 km), dat de hoogte van een berg (maximaal 9 km) niets uitmaakt. De zon zorgt voor warmte doordat haar stralen het aardoppervlak bereiken en verwarmen. Hoewel ze eerst door de lucht gaan, maken ze deze niet warmer. De lucht wordt pas verwarmd door het aardoppervlak. Zo wordt de atmosfeer geleidelijk van onderen af warmer. De warmte komt echter nauwelijks in de hogere luchtlagen. Daarom is het op bergtoppen koud.