In koud water zit meestal lucht opgelost. Heet water kan niet zo veel lucht vasthouden. Als water opgewarmd wordt, zie je dus kleine luchtbelletjes uit het water komen. Wordt het water nog meer verhit, dan verandert het bij het kookpunt in een gas: stoom. Eerst ontstaan stoombelletjes op de bodem van de pan. Boven in de pan is het echter nog minder heet. Als een stoombelletje opstijgt, klapt het daar in elkaar: de stoom wordt weer water. Maar als het water in de hele pan kookt, komen de stoombelletjes helemaal aan de oppervlakte en verdwijnen. zie ook